Christ My Song - 1488
De eeuw'ge Godsstad ligt daarboven - De Godsstad
(Carl Johann Philipp Spitta/Johannes Riemens/
Johannes Thomas Rüegg)
De Godsstad.
1. De eeuw'ge Godsstad ligt daarboven,
op heilge bergen, hoog te loven,
gegrondvest door des Eeuw'gen hand.
Nimmermeer zal zij bezwijken:
zij weet van wanklen noch van wijken,
schoon ook de wereld samenspant.
Haar onverwrikb're Rots
is de Gezalfde Gods,
halleluja!
Lofzingt, en zegt:
Wél 's Heren knecht,
die in haar heeft zijn burgerrecht. PDF - Midi
2. Sions poorten, boven allen,
aanschouwt de Heer met welgevallen;
Hij maakt haar grendlen vast en sterk.
Zegnend allen, die daar wonen,
weet Hij met gunst en eer te kronen
wie zich verlustigt in Zijn werk!
Hoe groot is Zijn genâ,
hoe slaat Hij gunstrijk gâ
al de Zijnen;
o zalig oord,
dat Hem behoort,
gehoorzaam aan zijn Koningswoord!
3. Groote, herelijke dingen
hoort men ter uwer ere zingen,
zoals geen oor nog heeft gehoord!
't Woord van God is uwe waarheid,
de Geest van God uw licht en klaarheid,
die alle duisternis verstoort.
In u klinkt eeuwig voort
het dierbaar levenswoord
der genade,
hoe lieflijk schoon
ruist deze toon
der grote schare voor Gods troon!
4. Vreemde volken zullen komen,
door wie dit woord nooit was vernomen,
en zullen mee naar Sion gaan:
volken, die in 't duister zaten,
ook hun zal God verkond'gen laten
het grote werk, door Hem gedaan:
"Waar is des Eeuw'gen Zoon?
Waar zijn genadetroon?"
zal men vragen;
dan komt de tijd,
dat wijd en zijd
de Vorst door vlakke velden rijdt.
5. Houdt dus op met moedloos klagen,
eens zult gij met verwondring vragen:
Hoe is dit grote werk volbracht?
Met verbazing zult ge aanschouwen,
hoe God Zijn Sion zal herbouwen
en groeien doen in tal en macht.
Weest onbezorgd en blij:
de nacht is haast voorbij
voor de volken.
Het is geen waan:
de dag breekt aan,
waarop gans Isrêl in zal gaan.
6. Godsstad, gij, naar rang en orden,
zult moeder aller volken worden,
reeds trekken ze op langs de effen baan;
welk een jubel zal weerschallen,
wanneer straks de verlosten allen
uw paradijzen binnengaan;
waar 't levend water welt,
waar nimmer dorst meer kwelt.
Halleluja!
Van zonde en dood,
van allen nood,
redt onze God, zo goed als groot!
Johannes Riemens, Luit en Harp, 230-232.
Translated from the German Gottes Stadt steht fest gegründet - Gottes Stadt of Carl Johann Philipp Spitta.