Christ My Song - 1484
Wij danken U, o trouwe Heer - Ik zal u geen wezen laten
(Carl Johann Philipp Spitta/Johannes Riemens/
Johannes Thomas Rüegg)
Ik zal u geen wezen laten.
Ik zal u geen wezen laten; Ik kom weder tot u.
(Johannes 14,18)
1. Wij danken U, o trouwe Heer,
dat Gij ons, op de straten
der wereldstad, Uw' naam ter eer,
geen wezen hebt gelaten.
Dat wij nog wel in 't vreemde land,
waar 't volk ons van zijn erve bant,
als vreemdelingen wonen,
maar dat Gij altoos met ons zijt,
en dag'lijks ons het hart verblijdt,
door ons Uw gunst te wonen. PDF - Midi
2. Gij blijft ons bij met Uwen Geest,
aan wien we ons toevertrouwen,
door wien 't ons vaak reeds is geweest,
als mochten we U aanschouwen,
U, die der ziele spijs bereidt,
die licht schenkt in de donkerheid
en overvloed van zegen;
Gij leidt ons veilig naar Uw' raad,
en staat ons bij met raad en daad
op onze pelgrimswegen.
3. Gij blijft ons bij, Heer, met Uw Woord,
waar wij zo gaarne op steunen,
een schat, die onze ziel bekoort,
een staf, waar wij op leunen.
Hoe spreekt Gij ons zo wonderbaar
van hulp en redding uit gevaar
voor elk die was verloren:
hoe stilt Uw Woord de zwaarste smart,
hoe brandt ons menigmaal het hart
wanneer we Uw stemme horen!
4. Gij zijt bij ons aan 't Avondmaal
wanneer wij met Uw vrinden
het gulst en vriendelijkst onthaal
bij brood en beker vinden.
Daar liggen we aan als in Uw' schoot,
daar zien we een liefde, ondenkbaar groot,
en heel een' hemel open!
Want van een liefd' die stierf aan 't kruis
en triomfeert in 't Vaderhuis,
is alles goeds te hopen!
5. Gij zijt bij ons; – waar drie of twee
tezamen zijn, en bidden
in Uwen naam, daar zijt Gij mee
persoonlijk in hun midden.
En als Ge Uw tegenwoordigheid
ons wilt doen smaken, dan bereidt
Gij d' Uwen zal'ge stonden,
een voorsmaak van de zaligheid,
die in het rijk der heerlijkheid
daarboven wordt gevonden.
6. Gij zijt bij ons, – ook in den nood
der wereld, – met Uw' vrede!
Wat Ge eens verwierft in nood en dood
dat deelt Gij nu ons mede.
En schoon ook duivel, zonde en hel,
ja alles, tegen ons zich stell',
al dreigen doodsgevaren,
ook dán nog vrezen wij geen kwaad,
wie zich, o Heer, op U verlaat,
dien zult Gij wél bewaren.
7. Gij zijt bij ons – nu zuchten wij
niet raadloos en verlegen,
wat ons ook treff', Gij zijt nabij
op alle levenswegen.
Nu vrezen wij geen lijdensnacht,
al dreigen Satans list en macht,
geen haar kan hij ons krenken.
Die Heer, voor wien de wereld beeft,
van wien het volk zijn sterkte heeft,
zal ons den zege schenken.
8. Gij zijt bij ons – thans zien we U niet.
toch zal het anders worden.
Straks leidt Ge ons in Uw rijksgebied,
in zal'ger stand en orden.
Daar hebt Gij plaats voor ons bereid,
daar zien wij Uwe heerlijkheid,
met al Uw dienaars samen.
O blijf ons bij ten allen tijd,
en leid ons door dit land van strijd
naar 't land des vredes! – Amen.
Johannes Riemens, Luit en Harp, 67-70.
Translated from the German Wir danken, treuer Heiland dir - Ich will euch nicht Waisen lassen
of Carl Johann Philipp Spitta.